Nieuws

Expertvisie XIV – mr. Theo Gommer – Wat doen we met de ‘pensioenrots’ AOW?

Wat doen we met de ‘pensioenrots’ AOW?

De Algemene OuderdomsWet is de vaste rots en basis in ons pensioenstelsel. Een eerste pijler, die voorziet in de basisbehoefte. Geïntroduceerd in 1957 met als pensioenleeftijd 65 jaar. Het is goed om te weten dat de gemiddelde gepensioneerde op dit moment ongeveer evenveel AOW krijgt als aanvullend pensioen van de werkgever. Dat schuift natuurlijk snel op naar (veel) meer aanvullend werkgeverspensioen. Over een paar jaar zal het gemiddelde pensioeninkomen voor nog maar een derde uit AOW bestaan.

Terwijl de ‘hele wereld’ individualiseert en flexibiliseert, is de AOW gebleven wat het was: een vaste uitkering, vanaf een ‘vaste’ leeftijd, op een minimum niveau.

En, u raadt het al, dat is niet goed!

Vanaf 2013 wordt de AOW-leeftijd inmiddels verhoogd. We zitten nu al op 65 jaar en 9 maanden. Dat gaat door tot 67 en 3 maanden vanaf 2022. Daarna stijgt de leeftijd verder naarmate we ouder worden. Ik ben van 1966, voor mij komt die ongeveer uit op 68 jaar en 9 maanden. We ‘scharrelen’ dus richting de 70 jaar en verder.

De vraag is nu of de AOW moet blijven zoals die is; dus vaste leeftijd (ook al schuift die op) en een vaste volledige uitkering.

Dit is een retorische vraag, nee dus. Waarom niet zult u vragen?

Een aantal redenen. Allereerst omdat de ‘hele wereld’ individualiseert en flexibiliseert. De een wil eerder met pensioen, de andere wil dat in deeltijd en de volgende wil juist langer doorwerken, al dan niet in deeltijd. Verder is juist het beleid dat we langer moeten doorwerken. Dat hoeft uiteraard niet fulltime, maar kan prima in deeltijd.

Ook is bekend dat lager geschoolden minder verdienen én korter leven. En dat juist lager geschoolden zware (fysieke) banen hebben en het gat tussen ‘willen stoppen’ en de AOW- en pensioenleeftijd steeds groter wordt.

Dan lijkt het mij evident dat we ook de AOW flexibiliseren. Net zoals pensioen (en privé-lijfrente). Dat hoeft niet zo moeilijk te zijn. Vanaf 5 jaar voor de officiële AOW-leeftijd (dat is uiteraard vooral ook een politieke keus) mag iemand kiezen om de AOW voor 50% in te laten gaan, en vanaf 3 jaar voor de officiële AOW-leeftijd voor 100%.

Uiteraard krijg je dan minder. Actuarieel gezien moet dat ongeveer 6% zijn. Om vervroegde AOW niet teveel te stimuleren moet de korting per jaar dan eerder 8% zijn. Een kleine ‘straf’ op eerder.

Langer doorwerken daarentegen moet juist gestimuleerd worden, dus bij uitstel krijg je er per jaar uitstel 10% bij.

De AOW is een omslagstelsel. We kunnen dus wel weer rekenen en percentages op de millimeter vaststellen, maar ik denk dat we dit gewoon moeten doen!

Het is wat mij betreft dan ook verbazingwekkend dat de Tweede kamer onlangs een initiatief-wetsvoorstel inzake een flexibele AOW niet aannam. Ik vertrouw erop dat een volgende Kabinet wat realistischer en pragmatischer is.

Tot slot, degene die zegt dat dit best ingewikkeld is om bij te houden en zo? Dat is niet het geval. Daarvoor hebben we slimme IT-systemen en is dus een dooddoener.

 

Graag verwijs ik u ook naar www.pensioenweblog.nl, daar vindt u heel veel zinnige pensioeninformatie! En voor concrete (advies)vragen kunt u mij natuurlijk mailen: theogommer@akkermans.nl.