Schaduwkabinet

• Ondernemen in de Participatiesamenleving

vrijdag 11 juli 2014
Column Arko van Brakel – Schaduwminister van Innovatie
Ook verschenen bij de Telegraaf MijnBedrijf

Ondernemen in de Participatiesamenleving

We zijn nog behoorlijk ver verwijderd van een echte Participatiesamenleving waarin iedereen volop mee kan doen. Hoewel de belofte van zo’n participatiesamenleving prachtig blijft, is een groot deel van de Nederlandse bevolking niet voorbereid op de specifieke vaardigheden die nodig zijn in de nabije toekomst. Ook onderwijs en regelgeving zijn vooral afgestemd op de maatschappij van gisteren en niet op die van morgen. Toch is er reden voor optimisme. Want het begrip “participatiesamenleving” staat niet op zichzelf. Als we het goed organiseren kan de participatiesamenleving antwoorden geven op de belangrijkste trends die er op ons af komen. Een participatiesamenleving is namelijk geen doel op zich, maar een middel om onze welvaart op peil te houden, ook als onze economie verandert.

Betekenis
Bij de Baak hebben we, in samenwerking met het sociaal cultureel planbureau, enkele bijeenkomsten georganiseerd met mensen uit allerlei sectoren en lagen van de samenleving, om na te denken over de betekenis en vormgeving van een participatiesamenleving. Dat vinden we belangrijk, want als leiderschapsinstituut willen wet weten wat de participatiesamenleving betekent voor bedrijven, organisaties en hun leiders.

Netwerk
Tijdens een van die sessies werd duidelijk dat veel mensen moeite hebben om daadwerkelijk deel te nemen aan zo’n participatiesamenleving. Zo blijkt volgens cijfers van sociaal cultureel planbureau dat 21% van de 55-plussers onvoldoende kan lezen en schrijven om daadwerkelijk mee te doen in onze moderne samenleving. Sowieso stijgt het aantal laaggeletterden nog steeds. Lastig als sociale media steeds dominanter worden. Ook beschikt 42% van alle mannen en 38% van alle vrouwen over te weinig betekenisvolle relaties met kennissen, buurtgenoten en collega’s in hun omgeving. Deze sociale eenzaamheid blokkeert hen om verder te komen in het leven. Dat zijn schokkende cijfers, zeker omdat tegelijkertijd werd geconstateerd dat veel banen en dan op korte termijn vooral administratieve banen op mbo-niveau, worden verdrongen door de techniek. Immers, wat doe je als je geen werk én geen netwerk hebt?

Geldsysteem
In onze discussies was er veel aandacht voor veranderende businessmodellen, nieuwe technologieën die nieuwe soorten jobs opleveren en de rol van traditionele bedrijven, zoals banken, die lijkt te veranderen. Enkele economen die deelnamen wisten niet eens zeker of ons geldsysteem zoals we dat nu kennen overeind zou blijven, maar constateerden dat er altijd wel weer een nieuw geldsysteem zou ontstaan.

Buiten spel
Op het eerste gezicht lijken de kansen en bedreigingen elkaar dus op te heffen. Maar dat is iets te kort door de bocht. Want voor het eerst lijkt technologie op landelijke schaal banen te verdringen. Denk aan administratieve functies die verdwijnen, maar denk ook, op iets langere termijn, aan zelfrijdende vrachtauto’s die duizenden chauffeurs overbodig maken. Technisch kan het. Dus zal een rendementsberekening bepalen wanneer deze technologie doorbreekt. Nadelige effecten kunnen allemaal heel goed tijdelijk zijn. Want er zullen ongetwijfeld nieuwe banen ontstaan door diezelfde technologie. Zo keert de maakindustrie terug naar Nederland. Maar op korte en middellange termijn komen er toch veel mensen buiten spel te staan. De vraag is hoe deze mensen toch kunnen participeren?

Geld en vaardigheden
Je zou dit probleem kunnen opknippen. Het heeft namelijk te maken met vaardigheden en met geld. Het onderwijs zou meer moeten inspelen op “participatie vaardigheden”. Een opleiding “hoe overleef ik de participatiesamenleving”, met netwerk skills en focus op persoonlijk ondernemerschap en aanpassingsvermogen aan nieuwe omstandigheden, zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen.

Basisinkomen
Ook klinkt een steeds luidere roep om een basisinkomen, omdat werk en kennis niet gelijk genoeg verdeeld zijn om iedereen aan het werk te houden. Terwijl bedrijven tegelijkertijd voldoende verdiencapaciteit hebben om in dit basisinkomen te voorzien. Dat lijkt een “linkse” oplossing, maar dat valt best mee als je bedenkt dat met een basisinkomen een grote markt van koopkrachtige mensen producten blijven kopen van diezelfde bedrijven. Maar de keerzijde, zo begreep ik van arbeidsmarktdeskundigen, is dat mensen die niets te doen hebben geen voldoening uit hun leven halen. Dus als je wel inkomen hebt, maar niets bijdraagt, levert dat een negatief zelfbeeld op. Ik weet nog niet wat hier wijsheid is. Wel tonen experimenten met een basisinkomen in Canada (jaren ’70) en meer recent in London, aan dat een basisinkomen weinig nadelige effecten lijkt te hebben en juist positief uitwerkt op de kwaliteit van leven, en op de kwaliteit en kosten van onder anderen gezondheidszorg en onderwijs.

Ondernemerschap
Als schaduwminister van innovatie is het mijn taak om na te denken over het vermogen ons aan te passen aan de toekomst. Niemand weet precies hoe die toekomst eruit ziet. Maar wel dat de veranderingen groter zijn dan de huidige generaties ooit hebben meegemaakt. Aanpassingsvermogen, verantwoordelijkheid nemen, keuzes maken, samenwerken, kennis delen, blijven leren, onszelf altijd blijven ontwikkelen zijn cruciale vaardigheden. Dat moeten we dus stimuleren. Al die vaardigheden samen lijken verdacht veel op ondernemerschap, ook als je géén eigen bedrijf hebt.