Schaduwkabinet

• Tienpuntenplan voor groei en banen

De column van Peter Paul de Vries op Telegraaf.nl
vrijdag 22 november 2013

Het schaduwkabinet Biesheuvel heeft zijn eerste bijeenkomst gehad. Onze ministerraad. Schaduwkabinetten zijn in ons land schaars, in het Verenigd Koninkrijk is het een integraal onderdeel van het politieke systeem.  Voor de opkomst van de Liberal Democrats was het puur een strijd tussen Tories en Labor. De winnaar van de verkiezingen regeert, de oppositie zet daartegenover een schaduwkabinet met als doel invloed uit te oefenen en het volk – per departement – een tegengeluid te laten horen.

Wij zijn dat natuurlijk niet. Geen schaduwkabinet van oppositiepartijen en geen precieze spiegeling van het werkelijke kabinet. De doelstelling een ander geluid te laten horen, komt wel overeen. Maar dan vanuit een specifieke invalshoek: ondernemend Nederland.  Toegegeven, we zijn zelfbenoemde ministers, maar ik verzeker u dat we dat ‘excellentie’ niet té serieus nemen: ik heb er op gelet, maar volgens mij is niemand (meer dan voorheen) naast zijn schoenen gaan lopen.

Ik vind Nederland – even afgezien van het weer – een geweldig land om te wonen.  We hebben een hoog opgeleide beroepsbevolking, een relatief hoog welvaartsniveau, vrijheid en ruimte voor ontplooiing. En juist daarom is het zo jammer om Nederland te zien afglijden. We verzwaren de lasten waardoor consumentenvertrouwen en bestedingen dalen, waardoor de overheid meer geld kwijt is aan uitkeringen en minder belasting ontvangt. En dan weer verder lasten verzwaart. Een negatieve spiraal.

De gedachte van het Schaduwkabinet is dat we moeten streven naar economische groei. Duurzaam dat spreekt vanzelf. Groei leidt tot hogere bedrijfswinsten, meer investeringen, meer banen, een lagere werkloosheid en ook meer belastinginkomsten. Groei stelt ons in staat om ons voorzieningenniveau op peil te houden. En die groei moet vooral van ondernemingen komen: van grote wereldwijd aanwezige concerns, van middelgrote bedrijven en van mkb-bedrijven en zzp-ers.

Van de schaduwminister van financiën (bewust met kleine letter :) ) verwacht u meer dan de grote lijnen. Daarom kom ik met tien concrete punten, waarvan hier de eerste vijf.

1 – De overheid is geen ondernemer en moet dat ook niet willen zijn. In situaties dat de overheid wel ondernemer is geworden, moet die situatie – zo snel als redelijkerwijs mogelijk en verantwoord – worden beëindigd. Dat betekent: niet wachten op de hoogste prijs voor ABN Amro, maar zo snel als mogelijk weer privatiseren. De Nederlandse bankenmarkt is al te zeer door overheidsingrijpen beïnvloedt. En door dat gebrek aan concurrentie is de hypotheekrente bijvoorbeeld hoger dan in ons omringende landen. ABN Amro moet dus worden afgestoten. Maar ook de vastgoedtak van Schiphol (dus niet de luchthavenfunctie) hoeft niet per se in staatshanden.

2 – Geen lasten verzwaren maar echt bezuinigen. Het huidige beleid legt voortdurend de rekening elders neer. Bij burgers en bedrijfsleven. Dat is geen bezuinigen, maar lasten verzwaren. En voor zover al in eigen vlees wordt gesneden, worden taken gedelegeerd aan gemeenten, die daarvoor weer de lasten voor de burgers (moeten) verzwaren.  Bedrijven kunnen niet zomaar net als de overheid zomaar de prijzen verhogen en de last ergens anders leggen. Het bedrijfsleven heeft daarom de afgelopen tien jaar keihard gewerkt om het hoofd boven water te houden. Door kosten te besparen, efficiënter te werken en meer te doen met minder mensen. De overheid moet dat voorbeeld volgen.

– Een kleinere overheid! Een kleiner hoofdkantoor voor de Nederlandse overheid. Dat levert ook een bijdrage aan de zo noodzakelijke afname van de regeldruk. Maar ambtenaren stellen zelden reductie van het aantal ambtenaren voor. De overheid moet kleiner en efficiënter. Ik stel voor dat de grote advieskantoren – naar rato van hun nota’s in de afgelopen drie jaar – 5000 adviesuren ter beschikking stellen om een efficiencyplan op te stellen. De slechtste adviseurs krijgen in de toekomst minder (of geen) werk. Indien dit – meer doen met minder mensen – over een periode van bijvoorbeeld vijf jaar wordt uitgesmeerd – kunnen werknemers geleidelijk de overstap maken naar de marktsector waar – door de vergrijzing – tekorten dreigen.

4 – Blijf het eigen woningbezit stimuleren. Ik was, ben en blijf voorstander van het bevorderen van eigen woningbezit omdat het ervoor zorgt dat mensen zich verantwoordelijker voelen voor hun eigen omgeving en toekomst, omdat het leidt tot meer veiligheid en – en passant – tot meer investering in woonkwaliteit en genot. Ik weet dat ik hiermee tegen de tijdsgeest inroei, maar ik ben graag bereid die positie te verdedigen. Dat geldt met name voor de corporatiewoningen. Er zijn programma’s die het mogelijk maken om coöperatie woningen te kopen. Wat mij betreft mag dat met korting en – gedurende enkele jaren – met de mogelijk terug te verkopen. Hoewel een deel van de burgers zal willen huren, blijft een verschuiving naar eigen woningbezit economisch, sociaal en qua veiligheid te prefereren. Het met korting verkopen van corporatiewoningen aan de bewoners is veel beter dan het maatschappelijke geldverlies aan megalomane projecten (zoals de SS Rotterdam), frauduleuze transacties of zichzelf verrijkende bestuurders.

5 – Geef burgers meer invloed op en beschikkingsmogelijkheid over hun eigen (opgebouwde) pensioen en eigen opgebouwde reserves.. Burgers moeten zelf kunnen bepalen wat ze met hun pensioenopbouw doen, onafhankelijk van in welke sector werken en hoe goed het bedrijfspensioenfonds belegd. Het Nederlandse pensioensysteem zorgt momenteel voor een onttrekking zuurstof aan de economie.

Dit waren mijn eerste vijf concrete actiepunten, volgende week volgende de andere vijf. Ik zou u willen vragen om onder deze column per actiepunt aan te geven of u voor of tegen de maatregel bent. Dit kan door op de opgestoken of omlaag gerichte duim te klikken. Veel dank en ik ben benieuwd naar uw reactie!