ONL in de media

AVM – Ondernemers zoeken niet alleen geld, maar ook een sparringpartner

Accountancy van Morgen – Frans Heitling

Hans Biesheuvel is initiatiefnemer van ONL en is in die rol een groot promotor van meer ondernemerschap in ons land. Een van zijn grote zorgen is het financieringsklimaat voor het MKB in Nederland. Er moet meer oog komen voor de vermogenskant van de MKB-onderneming en er moeten echte alternatieven komen voor bancaire financiering. Accountants kunnen daar een regierol pakken.

‘De diagnose is eigenlijk eenvoudig. Vóór de crisis, voor 2008, ging je als ondernemer voor financiering naar je bank. En je moest wel heel slecht voorbereid zijn wilde je die financiering niet krijgen. De toets was niet zozeer: hoe is de verhouding eigen vermogen – vreemd vermogen. Had je een goed plan? Dan kreeg je het bij de bank wel gefinancierd. Alternatieven speelden nauwelijks een rol. Het was een bancair gerichte kredietmarkt en er was weinig volwassen risicodragend kapitaal beschikbaar. Misschien een klein beetje informal investment. Het grootste deel van het Nederlandse kapitaal zit vooral in spaartegoeden en dan vooral in pensioenen. Dat wordt voor een overgroot deel belegd in het buitenland en laat staan in het MKB.’
Zo stelt Hans Biesheuvel in een notendop de diagnose. Dat landschap moet veranderen. Banken kunnen – om een heleboel redenen – hun oude rol niet meer waarmaken en dat maakt het financieren van ondernemingen lastiger. Hij vervolgt: ‘Het MKB is laag gekapitaliseerd. Dat blijkt ook uit Europees onderzoek. Nederland heeft ook geen goed kredietbeleid. Ondernemingen hebben relatief weinig eigen vermogen en relatief veel vreemd vermogen; gemiddeld 10% eigen vermogen versus 90% vreemd vermogen. Dat is in het MKB veel te weinig. In de USA is dat 80-20, in België 50-50. Nederland is heel erg kredietgedreven. Toen kwam de crisis en toen kwam ook de afhankelijkheid van financiering door de banken naar boven. Vervolgens worden de regels voor banken aangescherpt in het kader van Basel III-regels. Banken moeten hogere dekkingsgraden aanhouden. En dan belanden we van het ene uiterste (als je maar een beetje een goed plan hebt) in het andere uiterste: je kunt als ondernemer bijna niet meer aan geld komen, omdat banken terughoudend zijn. Dat is begrijpelijk; banken moeten aansterken en kredietverlening aan het MKB is behoorlijk kwetsbaar. Er zijn nog nooit zoveel bedrijven geweest die failliet gegaan zijn of onder bijzonder beheer staan als in de afgelopen jaren.’

Zijn er alternatieven?

‘Een andere belangrijke diagnose is dat er ten aanzien van kapitaalvoorziening nauwelijks nog alternatieven zijn voor de bancaire financiering. Die komen nu pas op: kredietunies, crowdfunding, partijen die achtergestelde leningen verstrekken, factoring, maar ook reversed factoring op leveranciers. Vervolgens zien we ook dat ondernemers vaak goede businessplannen hebben, maar dat ze over de financiering niet goed hebben nagedacht. Na de financiering begint pas de echte wedstrijd.
Een modern toverwoord is het stapelen van financiering, hybride. Dan moet je wel goed opletten. Passen die verschillende financieringsvormen bij elkaar? Stel, je hebt drie financiers met allemaal andere rendementsverwachtingen of een ander exit-idee. Dan heb je een probleem. Vroeger had je een loket, nu niet meer.’

Rol accountant

‘Accountants kunnen daarin een sterkere rol spelen om die ondernemer te helpen. Ondernemers zijn vaak niet alleen op zoek naar geld, maar ook naar een sparringpartner. Ik zie nog veel traditioneel advies: gericht op hoe het ging. Moderne financiering ademt mee met de ondernemer en zijn bedrijf. Er zijn nu enorm veel mogelijkheden. Ik ben president-commissaris bij Npex, beurs voor startende MKB-bedrijven. Stel, een ondernemer wil een fabriek bouwen en heeft daarvoor geld nodig. Machines gaan 10 jaar mee en daarvoor haal ik geld bij Npex. Voor kort geld ‒ werkkapitaal ‒ ga je naar de bank. Dat brengen we samen in een arrangement. Dat gebeurt in de VS veel meer, maar ook in België. Daar is veel meer common sense dan hier. Alternatieven komen nu wel op, maar in combinatie zie je het nog niet of nauwelijks.’

In het verleden werd veel gesproken over A, B, C: Accountant, Bank, Cliënt. Dat mag niet meer?

‘Het is gewoon: onbekend maakt onbemind. Wat dat betreft vind ik die accountant vaak nogal traditioneel. Ik ben absoluut tegen het bashen van banken. Zinloos. Als ondernemer heb je die bank nodig. Maar kijk wel breder dan alleen die banken. Je maakt meer kans met een meer hybride aanpak. Accountants: verdiep je daarin, hoe kun jij de ondernemer op de beste manier faciliteren? Geen ABC, maar accountant, financiering, cliënt. Pas nadat de financiering rond is, begint de echte wedstrijd. Begeleid de ondernemer. Dat is bijna de Bermuda Triangle van Nederland. De banken zeggen dat ze het geld niet meer hebben om al die mensen het veld in te sturen. De accountmanagers van de banken staan nu op een veel grotere afstand.
Ondernemers hebben behoefte aan mentoring. En daar ligt een kans voor accountants. Zij kennen de onderneming goed. Financiers hebben behoefte aan grip en de accountant kan daarin een rol spelen bij het gevoel van waarborg ten behoeve van de financier. De gemiddelde ondernemer is druk en heeft vaak weinig tijd om vooruit te kijken. Dat betekent dat een accountant niet alleen vertrouwensman is voor de ondernemer, maar dat hij hem ook helpt in het schakelen met de financiers.’

Het lijkt een beetje op horizontaal toezicht vanuit de bank

‘Horizontaal toezicht zou ik het niet willen noemen. Maar uiteindelijk gaat het om comfort; eerst de vent, dan de tent. Je vraagt niet alle zekerheden, maar wel het coachingsmodel om ook een beetje een oogje in het zeil te kunnen houden. Daar ligt voor accountants mogelijk een veel nadrukkelijker rol dan alleen de cijfers rapporteren.’

De cijferman en de empathicus moeten bij elkaar komen?

‘Zoiets. Ik ben commissaris bij een aantal bedrijven. Als ik daarvoor vergaderingen heb, ga ik bewust een half uur eerder. Laat mij het bedrijf eens zien. Ben er nu toch. Soms leer ik dan meer dan in 20 rapportages.’

Laat de BV Nederland kansen liggen?

‘Ik vind van wel. Nederland heeft het slechtste MKB-financieringsklimaat van Europa, volgens recent onderzoek. Dat moeten we ons aantrekken. Onder banken is er te weinig concurrentie en innovatie. Er zijn maar drie banken die serieus krediet verstrekken. Toezicht beperkt echter hun ruimte. Stel, een ondernemer heeft drie ton nodig. Dan zegt de bank: één ton kun je krijgen. Maar de bank gaat niet kijken hoe je de rest binnen zou kunnen krijgen. Er is in Nederland weinig risicodragend vermogen beschikbaar.
Wel veel geld in pensioenfondsen en dat wordt te weinig in Nederland belegd. Er is ook geen natuurlijke plek waar vraag en aanbod van kapitaal elkaar vinden. Voor de grote ondernemingen is dat wel geregeld, voor het MKB niet. In andere landen is dat veel meer uitgekristalliseerd. Ten slotte zijn er in Nederland weinig doorgroeiers. De lijst van de top 30 of top 100 van Nederlandse ondernemingen is in essentie nog dezelfde als die van 30 jaar geleden. Er is blijkbaar weinig instrumentarium om doorgroei te realiseren.’

Waar ligt de oorzaak? Financiering of iets anders?

Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik denk voor een deel gebrek aan risicodragend kapitaal en voor een deel aan werkgeverschap. Mensen willen wel ondernemer zijn, maar geen werkgever. Willen die sores niet. Ik kan niet empirisch
bewijzen dat dat de oorzaak is voor weinig doorgroei, maar ik heb wel het vermoeden dat het daar ligt. Ons MKB is weinig internationaal; slechts 8% exporteert. Die bedrijven doen het goed, maar het zijn er weinig. Terwijl we een relatief kleine thuismarkt hebben. Dat is ook een reden dat het MKB niet zo spectaculair hard groeit als dat het zou kunnen. Een van mijn belangrijke punten is dat we werkgeverschap te onaantrekkelijk hebben gemaakt. We leggen de risico’s te eenzijdig neer bij de werkgever. Ik wil daar nieuwe balans in. In mijn ogen is het te weinig lonend gemaakt om ondernemer te worden en je nek uit te steken. Ondernemerschap is de sleutel tot een heleboel maatschappelijke uitdagingen. Waar wij bij de financiering van ondernemingen behoefte aan hebben, zijn mechanismen voor distributie van kapitaal. Ik zie de bank in de toekomst meer een toeleverancier worden dan een regisseur. Ik denk dat er nieuwe distributeurs gaan ontstaan en dat zijn niet de crowdfundingplatforms van nu. Over tien jaar zijn er andere loketten. Die verschillende vormen van kapitaal
gaan combineren.’

Wordt de keten dan ingewikkelder?

‘Weet ik niet, misschien wel makkelijker. Er zou wel eens een one stop shoppingmodel kunnen ontstaan. Die regisseur gaat aan de slag, brengt de bank, crowdfunder en kapitaalverschaffer samen in een pakket en dan heb je het! Vast staat dat de aandacht voor de vermogenskant van het bedrijf omhoog moet. Die aandacht ligt nu nog te eenzijdig bij de bank. Ik hoor ook veel accountants nog over de bank praten. Ik zeg dan: praat over de vermogenskant. De crisis heeft geleerd dat veel bedrijven ondergekapitaliseerd waren.’

Hebben accountants daarvoor voldoende kennis in huis?

‘Dat weet ik niet, die vraag zou ik via dit interview wel aan hen voor willen leggen.’